Bloemen verdeliet bijen roze nectar natuur
Kleine kriebelbeesten die rond zoemen, afval vreten en ondergronds leven. Voor de meeste van ons is het niet de meest aaibare natuur, maar wel noodzakelijk voor ieder ecosysteem. Want zonder bloemen geen insecten en zonder insecten geen bloemen. Bloemen houden van mensen, luidde ooit eens een reclameslogan. Maar eigenlijk is het andersom. Mensen houden van bloemen. Bij welke belangrijke gebeurtenis in ons leven spelen bloemen geen rol?
We geven bloemen aan anderen bij een (belangrijke) gebeurtenis, we versieren er onze huizen, gebouwen en tuinen mee. En waarom eigenlijk? Omdat we als een blok vallen voor de schoonheid en de geur van bloemen. Daarin verschillen we niet veel van de insecten, die zich ook maar al te graag laten verleiden door wuivende kroonbladeren en verschillende luchtjes. En dat is precies wat planten willen. Zij zetten bijen, vlinders en andere insecten in als 'overbrenger van de liefde' om te helpen bij hun voortplanting. 

Bloem ♥ insect

In de liefde heeft de plant het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Zo leeft hij met de beperking van wortels in de grond. Vanuit die vaste plek kan hij niet zelf op zoek naar een partner. Toch moet hij zijn mannelijke stuifmeel (of pollen) op de stempel (het vrouwelijke geslachtsorgaan van planten) van een soortgenoot zien te krijgen. Zo'n tien procent van de plantsoorten benut daarvoor de wind. Dat is nogal inefficiënt, want je weet nooit uit welke hoek die wind waait en of daar dan ook soortgenoten staan. 
Om dat probleem op te lossen, produceren windbestuivers gigantische hoeveelheden stuifmeel. Het is als schieten met hagel, maar dan in het groot. Het zijn vooral bomen die deze truc toepassen. Naaldbomen, berken, hazelaars, elzen, beuken en berken zorgen elk voorjaar voor de pollenregens die mensen met een allergie nogal wat overlast bezorgen.

Andere planten gebruiken insecten voor de voortplanting. En dat is de reden waarom planten bloemen hebben. Daarmee lokken ze insecten. Zo is het bloemetje er voor het bijtje en andersom. Want het lichte stuifmeel gaat heel gericht mee aan de insectenpoot of op de rug naar een andere plant verderop. Op die manier kan het genetische materiaal van verschillende planten zich vermengen en dat zorgt voor sterke nakomelingen. De planten die voortkomen uit deze zogenaamde kruisbestuiving hebben namelijk niet precies dezelfde eigenschappen als hun ouders. Zo krijg je variatie in planten met allemaal eigen erfelijke eigenschappen. Juist die variatie biedt een plantensoort de beste kansen om te overleven als er veranderingen in de leefomgeving optreden.

Voor wat hoort wat

Verreweg de meeste plantensoorten zetten insecten in om het stuifmeel op de bestemde plek te krijgen. Alleen, hoe krijg je zo'n beestje zo ver dat hij die rol van letterlijke 'overbrenger van de liefde' op zich neemt? Door mooi te zijn, aandacht te trekken, lekker te ruiken en iets terug te geven. Want voor wat hoort wat. Het insect krijgt voor zijn verdienste een prettige beloning in de vorm van een heel zoet energiedrankje: nectar. 
Behalve suiker zitten daar eiwitten, vetten, vitamine en smaakstoffen in. Eigenlijk alles waar het insect van houdt en nodig heeft om van te leven. Het insect moet wel zijn best doen om die nectar te pakken te krijgen, want het zit verstopt in het binnenste van een bloem. Om daar bij te kunnen, landt een insect op een kroonblad en wringt zich vervolgens langs de meeldraden en stampers. Zo pikken ze bij de ene plant stuifmeel op en wrijven ze bij een volgende het meegebrachte stuifmeel op de stamper. En de bestuiving is een feit. 

Naar schatting is 10% van alle insectensoorten een nectareter. De grootste zoetekauwen zijn bijen, vlinders en zweefvliegen. Maar ook mieren, vliegen, wespen en muggen houden er van. Alle nectareters zijn speciaal gebouwd op het verzamelen van hun voedsel. Met een speciale zuigsnuit halen ze het nectar uit de bloem. Vlinders hebben bijvoorbeeld een hele lange zuigbuis, die ze kunnen uitrollen om in de diepte van een bloem te hengelen. Zo komen ze bij de nectar waar andere soorten insecten niet bij kunnen. 

De liefde tussen insect en bloem is niet vanzelfsprekend. Sommige soorten vliegen op maar één en dezelfde soort bloem. Vaak omdat ze daar de nectar vinden waar ze bij kunen en waar ze goed op gaan. Niet dat ze per bloem veel voedsel vinden, want bloemen maken nog geen miligram nectar per dag aan. Het kost de plant nogal wat energie om suikers aan te maken. Daarbij wil hij ook niet dat het insect zijn buikje vol eet. Dan zou deze geen reden meer hebben om naar de volgende bloem door te vliegen.
Door één soort insect helemaal op zijn wenken te bedienen, stellen sommige planten hun voortplanting veilig. Want als dat insect weet dat een bepaalde plant voedsel te bieden heeft, gaat hij op zoek naar steeds dezelfde planten. De kans dat hij zo het stuifmeel naar een soortgenoot brengt is door deze soortentrouw het grootst. 

Verleiding

Een bloem is een bloem, omdat hij gezien wil worden. En herkend. Hij bedient zich van allerlei verleidingstactieken om insecten naar zich toe te lokken. Honingbijen en hommels kunnen de kleur ultraviolet goed herkennen en komen vooral op gele en blauwe bloemen af. Dagvlinders houden vaak meer van rode en roze bloemen. Witte, gele en groene bloemen zijn favoriet van zweefvliegen en kevers. 
Veel bloemen hebben daarnaast lijnen, vlekjes of meerdere kleuren waarmee ze hun zichtbaarheid nog meer vergroten. Deze versieringen worden ook wel honingmerken genoemd. Omdat ze de insecten de weg wijzen naar de plek waar de nectar zich bevindt. Elke plant heeft een eigen geur en die is nog belangrijker dan de kleur. Deze komt voort uit een mengsel van chemische verbindingen. In totaal zorgen zo'n tweeduizend verschillende stoffen voor de geur van bloemen en dit steeds in een andere samenstelling. Zo heeft een roos wel vierhonderd geurstoffen. Om een insect helemaal te 'vangen', hebben bloemdelen ook nog eens verschillende geuren. Ze werken net als een honingmerk en helpen een insect bij het vinden van de nectar. 

Meer bloemen

In miljoenen jaren hebben bloem en insect geleerd hoe ze feilloos van elkaar gebruik kunnen maken. Een complex aan nauwverbonden levensvormen waar we zuinig op moeten zijn. De afgelopen jaren werden er diverse onderzoeken gedaan naar de stand van insecten in ons land. Het resultaat van die onderzoeken was alarmerend: twee derde van alle insecten verdween in dertig jaar. 
Om dat tij te keren, moeten we meer ruimte maken voor de natuur. En vooral voor wilde bloemen, want daar vinden insecten wat ze zoeken: leefruimte, beschutting en voedsel. In veel gemeentes in Nederland wordt hier ook met meer aandacht naar gekeken en worden de natuurstroken langs wegen niet meer zo vaak gemaaid. Ook op de snelweg zie je een verandering de laatste jaren, ook daar wordt minder gemaaid en onstaan er mooie bloemenborden in de bermen. 
Bij Verdeliet hebben wij ook een grote bloementuin met vijver, waar de insecten elk jaar weer terug weten te komen. Ook over het hele terrein hebben wij diverse bloemen geplant. Er is genoeg te snoepen voor hen bij ons in de tuin. Ideaal voor het bijenvolk die huisvesten in de bijenkasten van Verdeliet en zorgen voor onze overheerlijke honing. 

Wat kun je zelf doen? Door meer bloemen in jouw tuin te planten en op jouw balkon te zetten, voor de insecten. Gelukkig zitten we nu in het begin van het voorjaar en gaat het bij ons allemaal kriebelen (meer en meer) om weer naar buiten te trekken. Er zijn volop aanbiedingen om mooie bloemen te kopen en deze jouw tuin of balkon op te laten opfleuren. Want het ziet er niet alleen gezellig uit, maar op deze manier voeg jij ook iets extra toe aan datgene wat onze natuur zo hard nodig heeft: bloem ❤ insect en insect ❤ bloem.

Blog geïnspireerd en informatie gehaald uit ledentijdschrift van Natuurmonumenten, 'Puur Natuur - editie lente 2019'.